Column: Ouderdom

Mevrouw Jansen stapt de spreekkamer binnen, ik ken haar nog niet. Ze heeft Frits meegenomen, haar 17 jaar oude kat. ‘Hij is nog nooit bij een dierenarts geweest, want hij heeft normaal nooit iets’, vertelt ze trots. Op dat moment denk ik er nog maar even het mijne van.

Frits mag vast zijn transportmandje uit, zodat hij de boel een beetje kan verkennen terwijl ik de eigenaresse een aantal vragen stel.

Als Frits zich laat zien, schrik ik. Een kat die zo mager is dat ik zijn ribben kan zien zet een paar passen op de onderzoekstafel en ploft dan zuchtend neer. Zijn ogen diep in de kassen, zijn vacht staat alle kanten op. Hij heeft zichzelf duidelijk al een tijdje niet meer gewassen.

Ik slik een keertje en wend me tot mevrouw Jansen. ‘Vertelt u eens, wat brengt u vandaag hier?’ ‘Nou, Frits is de laatste tijd zoveel aan het spugen dat ik de vlekken niet meer uit het tapijt krijg, dus misschien moet u hem even nakijken’.

Nadat ik een aantal aanvullende vragen heb gesteld en de kat uitgebreid heb nagekeken, wordt mij wel duidelijk dat Frits waarschijnlijk over ‘the point of no return’ is. Een bloedonderzoek bevestigt mijn vermoedens: deze kat verkeert in het laatste stadium van nierfalen en voelt zich hondsberoerd. Daar komt nog eens gebit in erbarmelijke toestand en een aantal pijnlijk ingegroeide nagels bij. Kortom: Frits is zo ziek dat euthanasie eigenlijk de enige optie is om de kat te helpen. Als ik rustig probeer uit te leggen aan mevrouw Jansen dat het beter is om afscheid te nemen van Frits, merk ik dat dit nieuws totaal onverwachts komt. Na een kopje thee en een goed gesprek, ziet mevrouw ook de ernst van de situatie in. Samen beslissen we uiteindelijk dat we Frits inderdaad uit zijn lijden verlossen.

En dan, nadat de nodige tranen zijn gevloeid, stelt mevrouw de vraag die vele dierenartsen vrezen in zo’n verdrietige situatie: ‘Had ik eerder aan de bel moeten trekken?’ Helaas is het sociaal gewenste antwoord in dit geval niet hetzelfde als het eerlijke antwoord. Want ja, als ik Frits een jaar eerder had gezien, dan hadden we in een vroeg stadium kunnen signaleren dat er iets aan de hand was. Dat maakt de prognose een stuk gunstiger en meestal zijn de behandelingskosten dan ook een stuk lager. Maar zeg ik dat zo zwart-wit tegen mevrouw Jansen? Nee, want ik wil haar geen schuldgevoel aanpraten, zeker niet nu ze zo verdrietig is.

Daarom zeg ik het nu tegen u als katteneigenaar. Katten zijn extreme binnenvetters en laten heel moeilijk zien dat ze pijn hebben of zich niet lekker voelen. Zelfs voor ons professionals is dat soms lastig in te schatten. De eerste tekenen van ziekte kunnen zo subtiel zijn dat u die gemakkelijk mist. Daarom is het zo belangrijk om een senior kat (een kat ouder dan tien jaar) minstens één keer per jaar te laten checken bij een dierenarts. Een regelmatige controle van bijvoorbeeld gewicht, gebit, urine en bloeddruk is relatief gemakkelijk uit te voeren en levert een keur aan informatie op. Als er dan iets aan de hand blijkt, kunnen we er samen vaak voor zorgen dat uw kat een veel prettiger en langer leven leeft dan wanneer we hem in een later stadium zouden zien. Dat scheelt zoveel ellende!

We hebben de maand januari omgedoopt tot ‘seniorenmaand’. Voor slechts 25 euro voeren wij een basischeck uit die bestaat uit onderzoek van urine, bloeddruk, gewicht, gebit en nagels. Samen kijken we of er reden is tot verder onderzoek of dat uw lieveling gewoon kerngezond is (dat hopen we natuurlijk!). 

Column door dierenarts Leonie.
 

Lees ook: Januari: Seniorencheck